Een laboratoriummedewerker, onderzoeker, dierverzorger en biotechnicus voeren dierproeven uit. Onderzoekers moeten universitair zijn afgestudeerd, in medische wetenschappen of levenswetenschappen. Daarnaast moeten ze een afzonderlijke proefdiercursus hebben gevolgd.

De dieren worden heel goed geobserveerd tijdens een proef. Ze worden dagelijks gecontroleerd. Net als bij patiënten  moeten de dieren op een “humane” manier worden behandeld. Dit betekent dat tijdens bijvoorbeeld een operatie ze anesthesie en spierverslappers krijgen. Na de operatie krijgen de dieren pijnbestrijding toegediend; denk hierbij aan ontstekingsremmers, opiaten of lichtere middelen. Het welzijn wordt ook gecontroleerd door bijvoorbeeld een dierenarts . Als het nodig is wordt er een zogenoemde welzijnsconstatering gemaakt en staan de dieren tijdelijk onder verscherpte toezicht.